Hoofdstuk 1
De God Die Spreekt
“Dus door te luisteren komt men tot geloof,
en wat men hoort is de verkondiging van Christus.”
Romeinen 10:17
Geloof. Iedereen heeft er over gehoord, velen hebben het gezien, maar relatief weinigen hebben het met enige diepte ervaren. Toch vertelt Hebreeën 3 en 4 ons dat Israël niet Gods rust binnen kon gaan omdat ze het geloof niet hadden dat vereist is voor dat ervaringsniveau. Maar waarom? Hadden ze niet allemaal de wonderen gezien die Mozes gedaan had? Hadden ze niet het splijten van de Rode Zee gezien, het manna uit de hemel, en het vuur van Gods aanwezigheid op de berg Sinai? Natuurlijk hadden ze dat, en ze waren ervan verzekerd dat deze dingen van God kwamen. Toch hadden ze niet het vereiste geloof om het Beloofde Land binnen te gaan. De vraag is: waarom niet?
Er is een verschil tussen mentale druk en geloof. Iemand kan helemaal overtuigd zijn van de authenticiteit van de Bijbel en dat Jezus de Zoon van God is die voor ons stierf en is opgestaan, en toch niet het vereiste geloof hebben om het Beloofde Land in te gaan. Als we door het geloof ter grootte van een mosterdzaadje een berg kunnen verzetten, zoals Jezus zei, hoe klein hoeft ons geloof dan maar te zijn! Wanneer we geconfronteerd worden met molshopen, zijn we vaak gefrustreerd en machteloos om iets te doen. Of als we iets doen, lijken we op de profeten van Baäl en proberen we God te manipuleren iets voor ons te doen, in plaats van op Elia die simpelweg bad en het werk gedaan kreeg.
Gebed is iets waarvan de meeste mensen niet echt geloven dat het iets voor hen kan doen. Daarom komen er naar gebedsbijeenkomsten vaak maar een handvol geïnteresseerde mensen en veel van hen lijken meer uit plichtsbesef en druk van een geestelijk leider te komen dan uit echte interesse. De meesten raken niet opgewonden bij het vooruitzicht van een gebedsbijeenkomst omdat ze niet echt verwachten dat hun gebed iets uitwerkt. Dus zijn alleen de plichtsgetrouwe en gedisciplineerde mensen in staat om dit werk te doen en zelden is het een vreugdevolle viering van Gods bemoeienis met mensen.
Hebreeën 3:19 zegt, “Zo zien we dat zij er niet konden binnengaan vanwege hun ongeloof.” Het type geloof wat in dit vers wordt genoemd is niet hetzelfde geloof wat vereist is om ‘gered te worden’. Heel Israël was gered door het geloof toen ze Egypte verlieten met Pasen. Door het houden van Pasen verkondigden ze hun geloof in het bloed van het lam en op dit niveau geloofden ze allemaal in God, want anders zouden ook zij hun eerstgeboren zonen verloren zijn. Dit is een type en een voorafschaduwing van de evangelische christenen vandaag die de wereld (‘Egypte’) hebben verlaten en op weg zijn naar het Beloofde Land.
Het probleem is dat veel christenen Egypte verlaten en zelfs door de Rode Zee gaan (dat wil zeggen, ze zijn gedoopt – zie 1 Korintiërs 10:2); maar dan vestigen ze zich op de andere oever van de Rode Zee, bouwen een huis (een denominatie) en nemen aan dat ze in het Beloofde Land zijn. Na een tijdje worden sommigen ontevreden en realiseren zich dat er meer van God te ontdekken is na deze Paas-Rode Zee ervaring, en dan volgen ze de Geest (de vuurkolom) naar de voet van de berg Sinai. Dit is de plaats waar God neerdaalde in een wolk van vuur en de mensen allemaal de stem van God in hun eigen taal hoorden. God openbaarde Zijn Tien Geboden aan de mensen op de dag die later gevierd werd als Pinksteren, ook wel het Wekenfeest.
Dit had de dag moeten zijn dat Israël het tweede geloofsniveau zou bereiken op hun weg naar het Beloofde Land. Paulus zegt in Romeinen 1:17: “In het evangelie openbaart zich dat God enkel en alleen wie gelooft als rechtvaardige aanneemt.” Dat wil zeggen, God openbaart Zichzelf aan mensen van het ene niveau van geloof naar het andere als we Zijn stem verstaan. Als Hij spreekt en als wij horen gaan we van geloof tot geloof. Er zijn drie hoofdniveaus van geestelijke ervaring en geloof, allemaal uitgebeeld door Israëls ervaringen in de wildernis en herdacht tijdens een feestdag. Dit zijn Pasen, Pinksteren en Loofhutten.
Toen Israël bij de berg Sinai kwam en God Zijn karakter openbaarde door de wet waren de mensen te bang om het tweede geloofsniveau binnen te gaan. We lezen in Exodus 20:18–21,
18 Heel het volk was getuige van de donderslagen en lichtflitsen, het schallen van de ramshoorn en de rook die uit de berg kwam. Bij die aanblik deinsden ze achteruit, en ze bleven op grote afstand staan. 19 Ze zeiden tegen Mozes: ‘Spreekt u met ons, wij zullen naar u luisteren. Maar laat God niet met ons spreken, want dan sterven we.’ 20 Maar Mozes antwoordde: ‘Wees niet bang, God is gekomen om u op de proef te stellen en u met ontzag voor hem te vervullen, zodat u niet meer zondigt.’ 21 En terwijl het volk op een afstand bleef staan, ging Mozes naar de donkere wolk waarin God aanwezig was.
Omdat de mensen bang waren om te sterven, vluchtten ze voor God en voor het horen van Zijn stem. Dus konden ze het Pinksterniveau van geloof wat God voor hen bedoeld had niet bereiken. Hun weigering van het horen van de goddelijke wet betekende dat de wet niet in hun harten, maar op stenen tafelen werd geschreven. De Geest van God werkte daarom niet in hun harten om die te veranderen, maar legde de wet van buitenaf op hen om door tuchtiging hun gedrag te reguleren. Dus werd de vervulling van Pinksteren 1500 jaar uitgesteld tot na Jezus’ dood en opstanding. De discipelen in het boek Handelingen vergaderden in de opperkamer met de bedoeling Zijn stem te verstaan en goddelijke openbaring te krijgen over Pinksteren. Zij deden wat hun voorvaderen op dezelfde dag vele jaren eerder weigerden om te doen.
Omdat Israël onder Mozes weigerden te luisteren naar de stem van God en de wet niet in hun hart lieten schrijven, konden ze het Beloofde Land een jaar later niet binnen gaan. De twaalf verspieders zagen dat het land ontzettend vruchtbaar was en als bewijs namen ze een enorme tros druiven van de eerste oogst mee (Numeri 13:20). Dit verteld ons dat het de zevende maand van de Hebreeuwse kalender was (ongeveer september). Tien van de twaalf verspieders gaven een slecht verslag, als afspiegeling van de ongelovige harten van het volk, en vanaf dat moment werd deze dag herdacht als de Grote Verzoendag, een dag van vasten en berouw vanwege de weigering om het Beloofde Land in te gaan. Als ze op de bazuin hadden geblazen, als teken van hun besluit om het Beloofde Land in te gaan, zou dat de bazuin van het Jubeljaar zijn. Het was namelijk het 50ste Jubeljaar vanaf Adam, en ze zouden ‘naar hun eigen grond en eigen familie terugkeren’ (Leviticus 25:9-13).
Ze hadden echter niet het geloof om het Beloofde Land binnen te gaan omdat ze eerder geweigerd hadden om naar Gods stem te luisteren aan de voet van de berg Sinai op het eerste Pinksterfeest. Men kan niet direct van Pasen naar Loofhutten. Men kan niet direct van Egypte naar het Beloofde Land. Men kan de openbaring van de wet op Sinai niet overslaan. Degenen die dat proberen worden in het Nieuwe Testament ‘wettelozen’ (anomia) genoemd.
Het is voor ons vandaag de dag daarom nuttig om de lessen van deze Oudtestamentische voorbeelden te leren. We zien in de Bijbel dat er christenen zijn met verschillende geloofsniveaus, uitgebeeld door Pasen, Pinksteren en Loofhutten. Daarnaast was de tijd van Mozes tot het kruis een Paastijdperk. Vanaf Handelingen 2 tot nu was een Pinkstertijdperk. We gaan nu het Loofhuttentijdperk binnen. Maar in Jezus´ dagen, terwijl de meeste mensen Pasen op een fysiek niveau vierden, had maar een klein deel van hen een echte openbaring van Pasen dat hen toestond naar een volgend geloofsniveau door te groeien: Pinksteren. Velen struikelden over het kruis (1 Korintiërs 1:23) en bleven bij de religieuze tradities van het Jodendom en konden niet doorgroeien in hun geloof.
In ons einde van het Pinkstertijdperk zien we hetzelfde gebeuren op een volgend niveau. Velen zijn gestruikeld en zakten voor de test van Pinksteren en kunnen daarom niet doorgroeien naar een Loofhuttengeloof. Hoe hebben ze gefaald? Ten eerste omdat ze, net als het oude Israël, bang waren om Gods stem te horen of bang waren om aan het vlees te sterven. In plaats van onbevreesd in Gods vuur te stappen zoals Mozes deed, vluchtten ze de andere kant op. God heeft nooit geprobeerd te verhullen dat het naderen tot Hem om Zijn stem te horen inderdaad het vlees zou doden. Een echte openbaring van God zal altijd een offer van het vlees vragen als God Zijn vurige wet op ons hart schrijft. Paulus stierf dagelijks, omdat God dagelijks tot hem sprak (1 Korintiërs 15:31).
Maar vandaag de dag is veel mensen, die denken Pinkster of Charismatisch te zijn, verteld dat God wil dat wij voorspoed hebben en dat tegenslag zeker niet van God komt. Door deze lering, vooral in Amerika, zijn we gaan geloven dat we Gods rust kunnen binnengaan zonder aan het vlees te sterven, zonder tuchtiging en met een wetteloze geest. Zulke mensen kunnen zich Pinksterchristenen noemen, zoals het oude Israël, maar ze zijn voor niets in de Sinai gekomen. Dat is, ze hebben liever een god die hen rijkdom en voorspoed beloofd dan een alles verterend vuur dat het vlees dood als Hij Zijn wet op onze harten schrijft. Dit is het wat de Kerk van vandaag niet toelaat om het Beloofde Land binnen te gaan.
DE GOD VAN OPENBARING
De afgoden die door mensen worden vereerd kunnen ‘niet horen en zien, niet eten en niet ruiken’ (Deut. 4:28). Alleen de God van de Bijbel ziet, hoort en spreekt tot de mensen. Het volk van Israël was daar een voorbeeld van gegeven in de dagen van Mozes toen God op de berg Sinai verscheen als een alles verterend vuur en Zijn wet openbaarde aan heel het volk. In Deuteronomium 5:24 zegt Mozes tegen het volk:
24… en hebben we zijn stem uit het vuur gehoord. We hebben vandaag ondervonden dat God met mensen spreekt zonder dat het hun het leven hoeft te kosten.
Met andere woorden, de Pinksterdag is de dag dat God aan de mensen liet zien dat Hij een God is die tot mensen kan spreken zonder ze te doden. En toch is Hij een alles verterend vuur dat het vlees in de mens zal doden, want we lezen als het antwoord van het volk:
25 Maar moeten we ons leven nu opnieuw op het spel zetten? Dit enorme vuur zal ons levend verbranden! Als we de stem van de HEER, onze God, nogmaals horen, zullen we zeker sterven. 26 Want er is toch geen mens die net als wij de stem van de levende God vanuit het vuur heeft horen spreken en het heeft kunnen navertellen?
Het volk had gedeeltelijk gelijk. Ze hadden gelijk toen ze zeiden dat de stem van de levende God het vlees zou doden. Ze snapten simpelweg niet dat dit het hele principe van Pinksteren is. Het was juist Gods bedoeling om, door het horen van Zijn stem, het vlees te doden zodat ze geestelijk gezind konden zijn zonder gehinderd te worden door het vlees. Het probleem was dat de mensen bang waren om te sterven en dat ze vast wilden houden aan hun sterfelijkheid, hun vlees. Ze begrepen niet dat hun vlees, wat ze zo graag levend wilden houden, in feite al dood was. Ze realiseerden zich niet dat de enige weg naar het ware leven door de dood gaat. Dit is de grote paradox van het Christelijke geloof. Men kan het leven niet vinden door het leven te zoeken. Men vindt het door door de deur van de dood te gaan. En deze deur is Jezus, die gekruisigd is om ons te laten zien hoe we moeten sterven. Maar het kruis is veel te vaak het struikelblok.
Ik moet nog een woord van God tegenkomen wat niet op de een of andere manier enig vlees heeft gedood dat in de weg van gehoorzaamheid stond. Het Woord is een verterend vuur. Voor de vleselijke mens is dit angstaanjagend. Voor de beginner is dit geweldig. Voor de geestelijke is dit een manier van leven.
Gods voornaamste bedoeling met het spreken tot de mens is hem in Zijn wegen te leiden. Deuteronomium 4:36 ‘Vanuit de hemel heeft hij zijn stem laten horen om u op te voeden’. Onderwijzing impliceert een opdeling van kennis. Het leiden begint met bevelen, evenals een vader een klein kind zonder of met weinig uitleg opdraagt iets te doen. Het kind moet leren om te gehoorzamen zonder dat hij het precies begrijpt. Eenvoudigweg gehoorzamen, gewoon voor het gehoorzamen, moet eerst geleerd worden. Als het kind verder groeit, leert hij vragen te stellen die de Vader beantwoord nadat het kind geleerd heeft om te gehoorzamen.
Uiteindelijk, als een kind naar geestelijke volwassenheid groeit, geeft de Vader inzicht, waardoor het kind de bedoeling van de Vader kan zien – en door dit inzicht kan hij de wil van de Vader doen zonder specifiek bevel. Uiteindelijk, als een volwassen zoon (of dochter) doet hij alleen wat hij zijn Vader ziet doen en zegt alleen wat hij zijn Vader hoort zeggen. In ieder aspect is hij nu het evenbeeld van zijn Vader. Hij is in totale overeenstemming met de Vader en doet de wil van zijn Vader niet uit dwang, maar uit liefde en totale overeenstemming.
GOD ALS EL SHADDAI EN ALS JAHWEH
Voor Mozes openbaarde God Zichzelf aan Abraham, Isaak en Jakob alleen met de naam El Shaddai (in Exodus 6:3 vertaalt als God de Ontzagwekkende). Dit is de naam van God in zijn moederlijke rol van schepping en oorsprong. Evenals een kind vooral door zijn moeder wordt verzorgd tijdens zijn kindertijd, zo verzorgde God Zijn schepping.
Vele jaren later openbaarde God Zichzelf aan Mozes met de naam Jahweh. Dit is God als Vader die kwam om Zijn volk te tuchtigen door Zijn wet met als doel om ons tot volwassenheid te brengen in Christus (Galaten 3:24). Zonder de tuchtiging van de wet zouden we wetteloos blijven en opgroeien als verwende kinderen die weinig begrip hebben van de rechten en eigendommen van anderen. De wet van God is bedoeld om ons phileo liefde te leren, zodat we verder zouden kunnen groeien naar de agapè liefde van God die de volgroeide zonen van God karakteriseert.
Uiteindelijk openbaart God Zichzelf als El Elyon, God de Allerhoogste. Dit is de God van Melchisedek (Gen. 14:18) van welke orde Jezus de Hogepriester is en wij, Zijn zonen, als priesters onder Zijn leiderschap. Dit zijn de priesters van God en van Christus die met Hem regeren op de aarde (Op. 5:10; 20:6).
Pas op voor hen die leren dat je gelijk naar El Elyon kan gaan zonder eerst langs El Shaddai en Jahweh te gaan. Geen kind kan de verzorging van zijn moeder in zijn kindertijd ontlopen. Kin deren die nooit leren kruipen ontwikkelen niet de goede coördinatie om te kunnen lopen en rennen als ze ouder worden. Geen kind kan zich zonder de tuchtiging van zijn liefhebbende Vader ontwikkelen tot een betrouwbare zoon. Precies zo als het tijd kost om een zoon op te voeden to volwassenheid, zo kost het ook tijd om geestelijke zonen op te voeden tot geestelijke volwassenheid. Dit is heel duidelijk in de geschiedenis van Israël in de wildernis onder Mozes en we worden ieder jaar weer herinnerd aan deze dingen door het houden van de drie feesten die herinneren aan deze niveaus van geestelijke groei.
Pasen beeldt het eerste niveau van geestelijke groei uit. Dit is het begin van onze persoonlijke relatie met God. Hoewel gerechtvaardigd door het geloof zijn dit nog baby’s in Christus die de melk van het Woord nodig hebben. Ze vergen veel van God net zoals baby’s veel tijd vergen in het vasthouden, voeden en verschonen. Het is de meest onvolwassen relatie en toch gelooft de baby christen dat, nu hij ‘opnieuw geboren’ is, hij op de een of andere manier alle autoriteit verworven heeft die behouden is aan de kinderen van God. In zijn hoogmoed heeft hij weinig idee dat hij ‘niets verschilt een slaaf’ (Galaten 4:1).
Pinksteren was (en is nog steeds) de viering van het geven van de wet door de stem van onze Vader God. Pinksteren is het feest dat Gods kinderen in twee klassen verdeeld: opstandige en gehoorzame. Dit is heel duidelijk in de geschiedenis van Israël in de wildernis, waar het volk weigerde te luisteren naar de Vader, terwijl Mozes gehoorzaam was. Later zien we dat Jozua en Kaleb ook oren hadden om te horen, want zij waren het niet eens met de andere verspieders die een slecht verslag uitbrachten. In de Kerk uit het Pinkstertijdperk vinden we hetzelfde patroon. God spreekt tot de zeven gemeenten, maar alleen de Overwinnaars luisteren ook echt naar Hem en zijn gehoorzaam. Alleen de Overwinnaars zijn echte Pinksterchristenen. Alleen de Overwinnaars zijn bereid naar de goddelijke wet te luisteren zo dat die op hun hart geschreven kan worden.
Als Israël onder Mozes ontvankelijk was geweest zou God begonnen zijn met Zijn wet in hun harten te schrijven en het een deel van hun natuur te maken. Het volk zou de wet van nature gevolgd hebben – omdat ze dat wilden – niet omdat ze gehoorzaam moesten zijn omdat ze anders gestraft zouden worden. Israël weigerde echter Gods stem direct te verstaan en had liever dat Mozes de berg op ging om namens hen naar God te luisteren. Dus hoorde het volk alleen een indirecte stem toen Mozes hen vertelde wat God had verteld. De wet bleef zodoende extern, van bovenaf opgelegd, net zoals de regels van een vader die een ongehoorzaam kind, dat zijn eigen weg wil gaan, terecht wijzen. In bepaalde opzichten leek de wet streng of zelfs hardvochtig, maar hij is vormgegeven door een liefhebbende Vader om de wil van zijn ongehoorzame kinderen te breken zodat ze uiteindelijk net als Christus kunnen zeggen: “Maar laat niet wat ik wil, maar wat u wilt gebeuren” (Lukas 22:42).
Dit is de uitroep van een zoon die gehoorzaamheid geleerd heeft door de dingen die hij heeft moeten doorstaan. De tuchtiging van de Vader is eerst hard en pijnlijk in onze onvolwassen ogen, maar door deze liefdevolle tuchtiging weten we dat we echte zonen-in-opleiding zijn (Heb. 12:5-8). Zonder deze tuchtiging zullen we nooit geestelijk volwassen worden.
MOZES VOOR ONS LATEN HOREN
Vandaag de dag kiezen de meeste christenen er liever voor om op een dominee of een Kerk te vertrouwen dan om zelf de berg op te gaan om zelf het woord van God te horen. De dominee komt dan een of twee keer in de week van de berg om de mensen te vertellen wat het woord van God is. Zelfs als de voorganger echte woorden van God ontvangt, vertelt hij dat aan de mensen en komt het nog steeds van een externe bron. Er is niets mis met het horen van Gods woord door een externe bron, want God spreekt heel vaak door andere mensen. Het probleem ontstaat echter als mensen de voorganger horen en niet de stem van God die door hem spreekt.
Wanneer we echt door de stem van God in onze harten geleid worden, getuigd de Geest met dit woord en leert ons dingen waarvan zelfs de voorganger niet weet dat hij ze zegt. Er zullen ook keren zijn dat de Geest niet getuigt en daar ontstaan de problemen. Als de voorganger of de Kerk de mensen toestaat om zelf de stem van God te horen, zullen er zeker verschillende meningen ontstaan. Dat is niet omdat God Zichzelf tegenspreekt, maar (1) omdat ons vermogen om te horen afhankelijk is van de toestand van ons hart en (2) God vaak sommige details aan de een geeft en sommige details aan een ander.
Verschillende meningen waren er in de Kerk vanaf het allereerste begin, zelfs onder de apostelen. In de Kerk uit de vierde eeuw, toen de vervolgingen waren gestopt en het christendom een religie was geworden, werden er systematisch pogingen gedaan door middel van Concilies om de diversiteit uit te bannen en één geloofsovertuiging te formuleren die voor iedereen gold. Die werd orthodox genoemd. Het duurde niet lang voordat christenen gedood en zelfs gemarteld werden als offers op het altaar van de eenheid van de Kerk. Al gauw ontnam de Kerk de mensen het recht om zelf Gods stem te horen, met als reden dat dit alleen maar ten koste van de eenheid ging. Het recht om Gods stem te horen kwam bij één man te liggen: de bisschop van Rome, die de uiteindelijke norm voor de waarheid werd. Het christendom werd een religie en mensen werden gedwongen om naar mensen te luisteren in plaats van naar de stem van God.
Vanaf het eerste Kerkelijke Concilies van Nicéa in 325 n.Chr. hebben de bisschoppen over zaken van dogmatische orthodoxie besloten door politieke macht, compromissen, geleerdheid en bedreiging met executie en excommunicatie te gebruiken, in plaats van door goddelijke openbaring. Eigenlijk zouden ze het voorbeeld van Mozes hebben moeten volgen die tot God naderde in gebed als er een zaak was die God nog niet in Zijn wet had gespecificeerd (bijvoorbeeld Num. 9:6-14). Als ze dit hadden gedaan, zou het hen gedwongen hebben om zich te bekeren van hun trots en het zoeken naar eigen begeerlijkheden in plaats van echt proberen Zijn stem te verstaan en Zijn gedachten te kennen. Hun Concilies begonnen echter Kerkelijke tradities te vestigen net zoals was gedaan onder de religie van het Oude Testament tot de tijd van Christus.
Na 1500 jaar van deze praktijken spleet de Protestantse Reformatie de Roomse Kerk en al gauw waren er weer veel verschillende meningen. Veel van deze vroege denominaties probeerden anderen hun ideeën op te leggen door een bepaalde mate van vervolging te gebruiken. Maar uiteindelijk, vooral in Amerika, werd er besloten dat iedereen de vrijheid moest hebben om Gods stem te verstaan en te volgen zoals een ieder die zou horen – of de stem van mensen als men verkoos om daar naar te luisteren. Ten diepste loste dit het probleem natuurlijk niet op, maar in ieder geval werd iedereen toegestaan om in vrijheid voor zichzelf Gods stem te verstaan. Niettemin presenteerden denominaties zich vaak als ‘de ware Kerk’ en maakten bekering, onderwerping aan de besluiten van de leiders en het accepteren van de dogmatische stellingen voortkomend uit de tradities, vereisten om lid te worden van hun organisatie.
Door dit alles is het christendom van een enkele orthodoxe religie verworden tot een veelheid aan kleinere religies, die elk denken dat hun eigen aardse organisatie de ware Kerk is. Velen begrijpen niet dat het begrip Kerk gaat om de mensen en niet om organisaties, en dat God geïnteresseerd is in een persoonlijke relatie – en tot hem wil spreken – tot een ieder persoonlijk. Hoewel iedereen Gods stem voor zich zelf, onafhankelijk van anderen, moet kunnen horen, is er ook een onderlinge afhankelijkheid, gebaseerd op de wet dat in de mond van twee of drie getuigen alle woord besta. Maar dit principe werkt alleen als Gods wet in onze harten geschreven staat, want God moet ons allemaal leren hoe die wet op de juiste manier toegepast moet worden, anders werkt het niet. Alleen wanneer we de bedoeling van de wet kennen, zullen we Gods bedoeling van God in deze zaken kennen.
Ons vermogen om puur en alleen Gods stem te verstaan hangt helemaal af van onze hartsgesteldheid. Stemmen we in met Gods wet, of weerstaan we Zijn wil? Gooien we de wet, als we hem niet begrijpen, aan de kant, als teken dat die onze gehoorzaamheid niet waard is, of vragen we God om ons te onderwijzen in Zijn wegen en het ons uit te leggen zodat we Zijn gedachten mogen kennen? Dit is de echte test van Pinksteren en de meesten van ons die zich Pinksterchristenen noemen, falen gemakkelijk, evenals Israël hun eerste test niet doorstond onder aan de voet van de berg Sinai. Laten we God vragen Zijn wet in onze harten te schrijven zodat we in volledige overeenstemming met Hem mogen komen en Zijn wegen mogen leren kennen. Laten we God vragen dat Hij ons zal helpen om de test van Pinksteren te doorstaan zodat we een nieuw zicht mogen krijgen op het Loofhuttenfeest en niet te kort schieten om in te gaan in al Zijn beloften en zegeningen.