Hoofdstuk 5: Het domein van het Koninkrijk

Hoofdstuk 5
Het domein van het Koninkrijk

 

Het Koninkrijk van God heeft een territorium, dat bestaat uit alles wat God schiep, in de hemel en op aarde. Alles wat Hij bezit is onderdeel van Zijn Koninkrijk en Hij bezit de aarde omdat Hij deze geschapen heeft.

Toen God in de dagen van Mozes het land Kanaän tot bezit gaf aan Israël, maakte God duidelijk dat het volk het land niet echt als hun bezit konden zien. Ze hadden niet de soevereiniteit over het land, maar hadden een (beperkte) autoriteit over het land gekregen. Dit wordt duidelijk gemaakt in Lev 25:23, waar God zegt:

23 Het land ook zal niet voor altoos verkocht worden; want het land is het Mijne, dewijl gij vreemdelingen en bijwoners bij Mij zijt.

Met andere woorden; het gebruik van het land werd beperkt door de wet en was dus niet onvoorwaardelijk. Als het volk Zijn wetten niet zou houden, behield God het recht om hen hiervoorte straffen en hen te verwijderen uit het (Zijn) land (Lev 26:33):

33 Daartoe zal Ik u onder de heidenen verstrooien; en een zwaard achter u uittrekken; en uw land zal woest, en uw steden zullen een woestijn zijn. 34 Dan zal het land aan zijn sabbatten een welgevallen hebben, al de dagen der verwoesting, en gij zult in het land uwer vijanden zijn; dan zal het land rusten, en aan zijn sabbatten een welgevallen hebben.

Met andere woorden, het recht van Israël op het land Kanaän was afhankelijk van hun gehoorzaamheid. Het is dus vanwege hun ongehoorzaamheid dat ze uit het land zijn gezet door de Babyloniers en later door de Romeinen.

Toen God Juda uit het land liet zetten door koning Nebukadnezar van Babel, herinnerde Hij het volk aan het recht dat Hij had om dit te doen als Schepper. In Jeremia 27:5 staat

5 Ik heb gemaakt de aarde, den mens en het vee, die op den aardbodem zijn, door Mijn grote kracht, en door Mijn uitgestrekten arm, en Ik geef ze aan welken het recht is in Mijn ogen.

De aarde is geschapen om de heerlijkheid van God te openbaren op deze aarde, en dit doel zal uiteindelijk worden behaald, omdat God Zijn doel niet kan missen.

Het land Kanaän was een afschaduwing van een veel grotere vervulling die nog moet komen. We moeten Kanaän zien als model dat ontworpen is om ons de intentie van God te laten zien die Hij voor de gehele aarde heeft. Hij is niet alleen de God van Kanaän, en niet alleen de God van Abraham, Izak en Jakob, maar Hij is de God “van de gehele aarde” (Jes 54:5)

5 Want uw Maker is uw Man, HEERE der heirscharen is Zijn Naam; en de Heilige Israëls is uw Verlosser; Hij zal de God des gansen aardbodems genaamd worden.

Het Oude Verbond was de eerste methode van God om Zijn doel te bereiken. Maar dit was ontworpen om te laten mislukken, omdat God hierdoor de mens zijn beperkingen wilde laten zien. Het Oude Verbond legde de verantwoordelijkheid neer bij de mens om zo het Koninkrijk van God te realiseren door de wil van de mens. De mens had beloofd om gehoorzaam te zijn (Ex 19:8). De belofte die ze deden en hun overtuiging dat het hun wel zou lukken deze te kunnen houden moest worden ontkracht door ervaring.

Eerst faalde Israël en toen Juda; beide werden ze uit het land gezet. Toen richtte God het Nieuwe Verbond op, waarin Hijzelf de verantwoording op zich nam om gerechtigheid op aarde te bewerkstelligen. In het Nieuwe Verbond zegt God “Ik zal...” het realiseren van het doel van God werd daarmee afhankelijk gemaakt van de wil van God. Dit in contrast met het Oude Verbond, waarin God zegt “INDIEN jullie...”. De vervulling van het Nieuwe Verbond is afhankelijk van God's mogelijkheden, niet afhankelijk van de mogelijkheden van de mens.

En in het Nieuwe Verbond breidt het domein van het Koninkrijk (territorium) uit van Palestina naar de gehele aarde.

Toen God Juda uit Kanaän zette in de dagen van Jeremia, dachten de mensen dat dit slechts een 70-jarige ballingschap zou zijn en dat de mensen daarna weer terug zouden keren en het leven weer zou zijn zoals het altijd geweest is. Maar Nebukadnezar's droom in Daniel 2 onthulde dat Babel alleen het gouden hoofd was van een heel beeld. Dat gehele beeld representeerde dus een veel langere periode van ballingschap tot aan het einde van deze tegenwoordige eeuw.

Dus toen Juda's 70-jarige ballingschap voorbij was, kwamen ze onder de regering van de Meden en de Perzen gedurende een periode van 2 eeuwen. Medo-Perzie vormde de twee armen van zilver uit Nebukadnezars droom. Deze periode werd gevolgd door Griekenland – de bronzen buik – en uiteindelijk Rome's ijzeren benen. Verder zag Daniel in zijn visioen dat Rome's onderdrukking op een specifieke wijze verlengd zou worden door “een kleine hoorn” (Dan 7:8,20). Deze kleine-hoorn-profetie is vervuld door het Pauselijke Rome na de val van het Romeinse Rijk in 476 A.D.

Daniel zag alleen een globale lijn van de geschiedenis middels de verschillende koninkrijken. Hij zag ook dat de heiligen van de Allerhoogste uiteindelijk de heerschappij en autoriteit kregen over de aarde. Alleen dan zou de “ballingschap” pas eindigen. En wanneer we dan het Nieuwe Testament bezien, dan zien we dat de heiligen hun autoriteit niet door de kracht van het Oude Verbond, maar door het Nieuwe Verbond mogen ontvangen.

God gebruikte de ontwikkelingen van de verschillende koninkrijken om de koninkrijken van deze aarde te verenigingen. Nimrod, de grondlegger van Babylon had al geprobeerd om vanaf het eerste begin de mensheid te verenigingen door strijd te voeren (Gen 11:4). God gebruikt dus de (verkeerde) intenties van Babylon uiteindelijk voor Zijn doeleinden – om zo de scope van Zijn koninkrijk te vergroten tot de gehele aarde. Op deze wijze kan Hij, wanneer Hij Babylon laat vallen en verovert, al haar bezittingen in een keer zich toe-eigenen en een claim leggen op de gehele aarde.

Terwijl Christenen zich bezorgd maken om Babylon's pogingen om een wereldregering te vormen, een globale economie te creëren, de soevereiniteit van naties te vernietigen, kunnen diegenen die het Goddelijke plan zien en geloven in Zijn voorzienigheid naar deze ontwikkelingen kijken zonder vrees.

Ze weten namelijk dat dit alles een deel is van Gods “masterplan”, en het Hij de Babyloniers (net als Nebukadnezar) gebruikt als Zijn dienaren (Jer 25:6). Ze zijn Gods werknemers, zonder dat ze het weten of die intentie hebben, geroepen om de koninkrijken van deze wereld te organiseren, uiteindelijk voor het Koninkrijk van God. Wanneer hun werk gedaan is, zal God van hen afnemen wat ze hebben gebouwd, en het reguleren naar Zijn wetten en het onderdeel uit laten maken van Zijn Koninkrijk. Opb 11:15 zegt

15 En de zevende engel heeft gebazuind, en er geschiedden grote stemmen in den hemel, zeggende: De koninkrijken der wereld zijn geworden onzes Heeren en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid.

Jezus zei dat Zijn gelovige dienaren, die anderen NIET hebben onderdrukt, autoriteit gegeven zal worden in Zijn koninkrijk. Lukas 12:42-44 zegt:

42 En de Heere zeide: Wie is dan de getrouwe en voorzichtige huisbezorger (dienstknecht), dien de heer over zijn dienstboden zal zetten, om hun ter rechter tijd h et bescheiden deel spijze te geven? 43 Zalig is de dienstknecht, welken zijn heer, als hij komt, zal vinden, alzo doende. 44 Waarlijk, Ik zeg ulieden, dat hij hem over al zijn goederen zetten zal.

We zien hier dat de “gelovige” dienaren autoriteit ontvangen over al Zijn bezittingen. Met andere woorden; zij zullen regeren over diegenen die zich niet kwalificeerden als regeerders. Het criterium om te mogen regeren, wordt dus gegeven in de vorm van anderen behandelen met liefde en vriendelijkheid, in plaats van onrecht en onderdrukking. Onze huidige leefwijze bepaalt of we ons hiervoor kwalificeren.

Daniel 7:27 noemt deze heersers “de heiligen van de allerhoogste”. Hen wordt de heerschappij gegeven in Gods koninkrijk in de toekomende eeuw, wanneer het Stenen Koninkrijk alle andere koninkrijken vernietigd. We lezen ook in Opb 5:10

10 En Gij hebt ons onzen God gemaakt tot koningen en priesteren; en wij zullen als koningen heersen op de aarde.

Wie zullen deze heiligen zijn? Het christelijke Zionisme zegt dat dit de Joden zullen zijn die zich op het laatste moment zullen bekeren. Het Nieuwe Testament maakt duidelijk dat dit christenen zijn – en niet alleen christenen, maar diegenen die “overwinnaar” zijn. Zij zijn degenen die burger geworden zijn bij Pasen en volwassen geworden zijn na Pinksteren, gericht op het beloofde land. Zij zijn degenen die hun oog richten op het Loofhuttenfeest, op het beloofde land. Dit heeft niets te maken met afkomst.

Het idee dat de Joden zich zullen bekeren en dan onmiddellijk zullen kwalificeren om te regeren is absurd. Zo'n idee is gebaseerd op de verkeerde veronderstelling dat alleen afkomst bepalend is om heerser te zijn in Gods Koninkrijk. Ze gaan ervan uit dat de Joden staan voor Israël en dat alleen een Paas-ervaring hen zal kwalificeren om de wereld te regeren. Dit is niet bijbels.

God heeft de scheidingsmuur afgebroken en is bezig om een nieuwe mens te scheppen, in en door Christus. (Ef 2:15). Die nieuwe mens is een lichaam, waarvan Jezus het Hoofd is. Zij worden allen op dezelfde wijze onderdeel van dit lichaam, afgezien van hun afkomst. Ze moeten allen gerechtvaardigd worden bij Pasen, geheiligd bij Pinksteren en verheerlijkt bij het Loofhuttenfeest, om deel te kunnen hebben aan de eerste opstanding.

Paulus noemt “deze ene nieuwe mens” ook wel een tempel, gebouwd op de apostelen en de profeten, hebbende Jezus Christus als de uiterste Hoeksteen. Afgezien van hoe dit metaforisch word voorgesteld, openbaart de onderliggende waarheid, dat het is gebaseerd op de relatie die men heeft met Jezus Christus.

Op 20:6 zegt dat deze overwinnaars met Hem zullen regeren voor 1000 jaren tot aan het einde van de grote Sabbath (Millennium). Dit millennium zal ons aan het einde van de eerste “week” na Adam brengen (6000 jaar) en dan zal de volgende grote fase van het Goddelijke plan beginnen, waarin alle doden zullen opstaan en worden geoordeeld en alle ongelovigen onderworpen zullen worden aan het Lichaam van Christus. Zij zullen uiteindelijk allen buigen voor Jezus en hem als Heer erkennen (Phil 2:10,11):

10 Opdat in den Naam van Jezus zich zou buigen alle knie dergenen, die in den hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn. 11 En alle tong zou belijden, dat Jezus Christus de Heere zij, tot heerlijkheid Gods des Vaders.

En niemand kan zeggen dat Jezus is Heer, dan dor de Heilige Geest (1 Kor 12:3).

Dit zal hun Paas-ervaring zijn (rechtvaardiging door het geloof), en zij zullen allen gelovigen worden. Maar vervolgens moeten ze leren wat rechtvaardigheid is door Pinksteren, totdat uiteindelijk het Jubeljaar van de schepping zal aanbreken en de hele schepping de vrijheid van de Zonen van God zal ervaren.